Meer

Rondom mijn debuutroman die zich voornamelijk afspeelt in Almere, onderzoek ik Flevoland. In dit kader deed ik al een residency bij Atelier AM in Almere Haven (2022). Hierop volgde een residency bij StrandLAB waar ik eind september 2023 de resultaten van mijn onderzoek presenteerde. Ik ging op zoek naar de taal die bewoners van Almere Poort gebruiken voor hun leefomgeving. Almere Poort is volop in ontwikkeling en wordt wel eens “nog niet af” genoemd. Dit heb ik vertaald naar ‘Meer’ een installatie op het Almeerderstrand die tot eind november 2023 zowel online als offline te bezoeken was.

“Iemand vertelde me een idee van Almere te hebben, dat het een plek was waar je luide muziek uit je BMW moest laten schallen. Dat het een plek was waar je asociaal jezelf mocht zijn. Dat het een plek was waar je leggings met netpanty’s mocht combineren. Dat het ghetto was. Iemand vertelde me dat veel mensen in Almere uit Amsterdam komen. Vanaf de in zichzelf gekeerde branding aan het IJmeer, is die grote stad te zien. Iemand vertelde me dat Almere zoet is. Niet zout. Niet ziltig, maar zoet van zoeter water. Water waar als je er limoenen in uitperst het bitter smaakt. Bitter Lemon. En dat het dan net is, alsof je op vakantie bent.”

“Iemand vertelde mij over de verte van het IJmeer. Ver te. De ver / te. Het is een plek die alle ruimte inneemt en tegelijkertijd geen. Ruimte is een beschikbare plaats, een kader, inhoud, open plek, een nader in te vullen iets. Iets zoals Almere Poort. Ruimte is niet van zichzelf, het heeft een omgeving nodig. Anders dan de verte. Verte is een afstand, een verwijderdheid. Iets wat niet hier is, maar: daar. Daar aan de overkant van het meer misschien? Maar met minder helder weer is het net te ver. Hier is het als de horizon, dichtbij en toch steeds ver weg. Hier is geen weg. Hier is alles recht. Recht door zee. Iemand vertelde me dat in Almere de verte een zichtlijn is, een kijkrichting. Een oneindigheid tussen a en b. Daar en hier. Hier en daar. De verte is noch recht, heeft noch richting. Niemand heeft hier een richting. Alleen de wind. Hier kun je wegwaaien. Naar boten zwaaien. Oplaaien. Uitwaaien. Verwaaien.”

 

“Iemand vertelde me dat er op deze plek veel mensen hun laatste leven leven. Niet dat ze hier komen om te sterven, maar om aangenaam te wonen in een levensbestendige woning. Ergens doet het me denken aan hoe Almere op die manier een volgende bestemming wordt. Geen eindstation, maar een verplaatsbare ruimte die in directe verbinding met het hiernamaals staat. Een plek die zich in de luwte van andere plekken bevindt. Uit de wind. In de rust. Tijdelijk. Het bestaat alleen bij de gratie van een gebrek aan iets anders. Wind bijvoorbeeld. Als er van iets veel is in Almere Poort, dan is het wel de wind. Maar met wind komt ook luwte, in dit geval de luwte van andere steden. Sta eens stil, kijk om je heen, laat je gedachten tot stilstand komen.”

 

“Iemand vertelde me dat op de bodem van het IJmeer kranswierbegroeiingen zijn ontstaan. Dat eenden ervan eten, of aalscholvers en visdieven. De driehoeksmossel heeft het op deze bodem moeilijk gehad. Het slib dwarrelde en dwarrelde.
Iemand vertelde me dat de bodem van dit meer lekker voelt, dat je geen waterschoenen aan hoeft.
Het water rimpelt zoet en raakt de kustlijn zonder echte branding, zwemmers dompelen zich in het water. Het meer heeft elf eilanden. Het is gemiddeld 2,60m diep. Op het allerdiepste punt is het 26 meter. De hoogste flat is 70 meter. Iemand vertelde me dat Amsterdam en Almere via het IJmeer naar elkaar toe zouden groeien. Vanuit de flats zou je elkaar goed zien, in het omgekeerde van diepte. Als een blauw hart. Elkaar leren kennen, je verdiepen in een ander, kost tijd en heeft ruimte nodig. Als er ergens een bodem gecreëerd wordt voor verdieping dan is het wel hier.” 

“Iemand vertelde me schijt te hebben aan de hondenpoep. Een uitdrukking die dubbelop lijkt, verenigbaar in één woord. Op het Almeerderstrand liggen verdraaide drollen. Hele roedels honden stuiven de kaap voorbij. Schijt hebben, is een vorm van lef hebben. Het durven van.
Ik kijk naar de stuivende honden, de plastic zakjes vol schijt, de drollen stoffig van het zand. We kunnen ons afvragen of we er iets aan moeten doen, of we maatregelen moeten nemen. We kunnen ons afvragen wat we ons allemaal afvragen. Een beetje lef tonen, het laten schuren zoals zand dat in je slippers kan. Dat is ook hier. Een hond zal niemand vragen of het wel mag.”

 

“Iemand vertelde me hoe al het zand hier in kub zakken naartoe kwam. Grote stapels bigbags die al een duinlandschap vormden. Het is een warme herfstdag, mijn jas bungelt losgeritst om me heen. Ik loop een overzichtelijke zandvlakte tegemoet waar ik een steigerhouten trap beklim die daar als uitkijkpunt is neergezet. Van het houten uitkijkpunt bladdert de blauwe verf af, in de rugleuning staat een tekst gegraveerd “het was een vreemd gezicht om de zee te zien wegtrekken, als een soort eeuwig eb”. De verte lijkt een waterverfschilderij zonder contouren. Er staan bomen verspreid over het zand als moedervlekken, hun zilvergroene bladeren glinsteren in de zon. Tegen sommige stammen zit iemand geleund tegen de bast. Deze plek is gebouwd om dat zee-gevoel weer op te roepen. Er is behoefte aan sfeer, intimiteit en afwisseling. De huizen komen steeds dichter bij het water te staan en worden van achteren naar voren gebouwd. Zoals de polder zelf. Misschien breken ze straks ook de Afsluitdijk weer open om écht aan zee te zitten. Een letterlijk terugspoelen. Ergens in kunnen verzanden. Ik loop verder in de richting van de elektriciteitsmasten die over de A6 heen, richting het Gooimeer verdwijnen. Het zand korrelt tussen mijn tenen.”

 

“Iemand vertelde me dat de naam van Almere gebaseerd is op het woord ‘meer’ en dat zegt al meer dan genoeg. Dat Almere meer is. Niet minder. Niet alleen een water, maar meer. Het lengt. Het lonkt. Het verlangt. Het reikt. Almere reikt altijd naar de toekomst, de verte, de diepte, de luwte. Het water, het meer. Uitkijkend over het IJmeer, is er meer te zien dan alleen water. Er is een open plek, een ruimte voor nieuw te ontstane gedachten. Meer ruimte. Meer verte. Meer diepte. Dat er op het Almeerderstrand nog “niets” zou zijn, is een misvatting. Want er is meer. Veel meer dan je zou verwachten. Een opsomming van wind, water, uitzicht, prachtig licht, ruimte, vakantiegevoel, even weg, feest, chillen, zon. Almere is een open plek. Een ruimte. Een meer vol mogelijkheden.  We hoeven er alleen maar aan te meren. Meer Almere.”

 

“Iemand vertelde me dat het woord ‘te’ zelf niets is. Al blaast het in de context van de andere woorden, alles tot grote, hogere verdere of diepere proporties. Soms kijk ik naar woorden zoals mensen zich gedragen op een exclusief strand: op gelijke afstand van elkaar waar niemand te dicht in de buurt van een ander wil zitten. Woorden die zich in elkaars omgeving bevinden, mogen best met elkaar in verband gebracht worden. Want is het niet mooi woorden verschillend te lezen: verte, te ver, te diep, diepte, verdiepte?”

Dit project is mogelijk gemaakt door StrandLAB en de gemeente Almere. Het is gesponsord door Holland Mast. Zonder de onwaarschijnlijk genereuze bijdrage van Holland Mast had dit project er heel anders uitgezien. Ze leverden zowel de masten als de vlaggen. Ook de montage op het Almeerderstrand lag in hun kundige handen. Holland Mast is dé specialist op het gebied van vlaggen, doeken en signing.
Ga voor meer informatie naar https://hollandmast.nl/

Vorige
Vorige

Prospects

Volgende
Volgende

Afstand in blauw